Standards of evidence
Figuur 1 : Citaat uit Nieuwsbrief AERO Term 2 -2021 Evidence matters
In de zoektocht naar onderwijsinnovatie en het introduceren van vernieuwing in de onderwijspraktijk wordt steeds meer verwacht dat deze interventies evidentie gebaseerd of geïnformeerd zijn. Kwaliteitsverbetering van het onderwijs dient ten dienste te staan van de lerende en moet aantoonbaar zijn. Te vaak gaan innovaties terug op ideologieën en mythes van pedagogen en zijn deze goedbedoelde initiatieven niet succesvol wanneer ze in andere contexten en door minder ‘bezielde’ docenten worden aangewend. Daarom de roep naar aantoonbare resultaten gekoppeld aan de voorgestelde methodieken en dan is evidence based onderwijs de weg naar onderwijsverbetering. In dit verband is het project van AERO met de ontwikkeling van ‘Standards of evidence’ een schoolvoorbeeld. De website van AERO bevat tal van interessante documenten over dit onderwerp om te downloaden. https://edresearch.edu.au/
Zo heeft AERO bijvoorbeeld vier evidence based handleidingen voor leraren in de klas uitgebracht. Deze handleidingen ondersteunen de permanente professionele ontwikkeling van leraren door een aantal belangrijke praktijken samen te vatten die de leerresultaten voor studenten kunnen verbeteren. De handleidingen hebben betrekking op: formative assessment, explicit instruction, mastery learning en focused classrooms.
De ‘Standards of evidence’ helpen AERO (Australian Education Research Organisation) en de onderwijsgemeenschap om consistente en transparante beoordelingen te maken bij het beoordelen van ‘evidentie’ of bewijsmateriaal in het onderwijs . Bewijsmateriaal is elk type informatie dat een bewering of hypothese ondersteunt. Er zijn veel soorten bewijsmateriaal in het onderwijs, waaronder inzichten uit beoordelingen van kinderen of leerlingen, observaties in de klas, aanbevelingen uit populaire educatieve boeken en bevindingen uit onderzoeksstudies en reviews. AERO verwijst naar twee soorten bewijs:
- onderzoeksbewijs: Dit is academisch onderzoek, zoals causaal onderzoek of syntheseonderzoek, waarbij rigoureuze methoden worden gebruikt om inzicht te geven in de onderwijspraktijk.
- door de praktijk gegenereerd bewijs: dit is bewijs dat is gegenereerd door praktijkmensen in hun dagelijkse praktijk (bijv. observaties van docenten, informatie verkregen uit formatieve beoordelingen of inzichten uit feedback van studenten op de praktijk van docenten).
- Waarom heeft het onderwijs nood aan ‘standards of evidence’ ?
Onderwijsprofessionals en beleidsmakers nemen elke dag tientallen beslissingen om de resultaten voor hun kinderen en studenten te verbeteren. Hoe kunnen ze erop vertrouwen dat wat ze kiezen zal werken? Hoe kiezen ze tussen de ene benadering en de andere? Om deze vragen op een consistente en transparante manier te beantwoorden, hebben onderwijsbeoefenaars en beleidsmakers een manier nodig om de kracht van onderzoeksgegevens over de effectiviteit van een bepaalde benadering te evalueren. Ze hebben ‘standards of evidence’ nodig.
- Wat zijn de ‘standards of evidence’ van AERO?
De ‘standards of evidence’ van AERO bepalen de visie van AERO op wat rigoureus en relevant bewijs is. Wanneer bewijs rigoureus en relevant is, geeft het vertrouwen dat een bepaalde aanpak effectief is in een bepaalde context. De ‘standards of evidence’ van AERO kunnen van toepassing zijn op alle vormen van onderwijsevidentie – of het nu wordt gegenereerd door academisch onderzoek of door onderwijsbeoefenaars in hun dagelijkse praktijk. AERO zal voornamelijk de standaarden gebruiken bij het uitvoeren van projecten die gebaseerd zijn op syntheses en causaal (of evaluatief) onderzoek. Bij het ontwikkelen van de bewijsnormen heeft AERO geprobeerd voort te bouwen op bestaand beleid en onderzoek naar het gebruik van bewijs in Australië en de wereld. AERO hoopt dat de Standards of evidence en de bijbehorende evidence-tools kunnen helpen bij het verbeteren van kwaliteitsgesprekken over het genereren en gebruiken van bewijs in de Australische onderwijsgemeenschap.
- Wat maakt evidentie legitiem en relevant?
Er zijn veel criteria die kunnen worden gebruikt om onderwijsbewijs te evalueren. De bewijsnormen van AERO geven prioriteit aan twee criteria: nauwkeurigheid en relevantie. Deze criteria hebben prioriteit gekregen omdat ze de belangrijkste overwegingen zijn bij de beslissing of een bewijsstuk iemand het vertrouwen kan geven dat een bepaalde onderwijsaanpak effectief zal zijn in hun context. Rigoureus of legitiem bewijs wordt gedefinieerd als bewijs dat is geproduceerd met behulp van onderzoeksmethoden (kwalitatieve, kwantitatieve of gemengde methoden) die de specifieke impact van een bepaalde onderwijsbenadering isoleren. Relevant bewijs wordt gedefinieerd als bewijs dat is geproduceerd in contexten die vergelijkbaar zijn met die van jezelf. Bewijs is ook relevant wanneer het is afgeleid van een groot aantal onderzoeken die in een breed scala van contexten zijn uitgevoerd, omdat dit suggereert dat de onderwijsaanpak niet afhankelijk is van een bepaalde contextuele factor. Hoewel de bewijsnormen duidelijk onderscheid maken tussen vier niveaus van vertrouwen die bewijs kan bieden, moeten de normen worden gezien als een continuüm waarlangs strengheid en relevantie geleidelijk toenemen. Bewijs op elk niveau bouwt voort op het bewijs van voorgaande niveaus.