Steeds meer leidinggevenden baseren besluiten over de loopbaan van docenten op studentevaluaties. Het betreft zowel contractverlenging als promotie. Deze evaluaties zijn daarvoor echter ongeschikt, betoogt Iris Breetvelt van het Kohnstamm Instituut. Door deze handelswijze kan de kwaliteit van het onderwijs zelfs gevaar lopen.
Het volledige rapport van Breetvelt is beschikbaar op: https://kohnstamminstituut.nl/wp-content/uploads/2021/07/Breetvelt-2021-Studentevaluaties-basis-voor-docentbeoordeling-en-onderwijsverbetering.pdf
Het doel van studentenevaluaties in het kader van kwaliteitszorg in het hoger onderwijs is om de perceptie van de leeromgeving door de studenten als een indicator voor onderwijskwaliteit inclusief docenteneffectiviteit te gebruiken. Waar deze informatie aanvankelijk formatieve doelen diende – feedback ter verbetering van de onderwijskwaliteit – wordt het inmiddels vooral summatief gebruikt, als basis voor rechtspositionele besluiten over docenten. De vraag is evenwel of studentevaluaties voldoende onderscheid maken tussen goede en slechte docenten en een valide maat zijn voor onderwijseffectiviteit.
Studentevaluaties zijn onbetrouwbaar
Het probleem met studentevaluaties is dat docenten bij wie studenten meer leren niet noodzakelijk beter worden gewaardeerd. Er blijkt namelijk geen verband tussen de prestaties van studenten en de waardering van de docent. Daarom kan er niet van worden uitgegaan dat docenten met betere studentevaluaties meer bijdragen aan de leerresultaten dan docenten met slechtere studentevaluaties.
Studenten zijn slechte beoordelaars
Niet alleen de persoonlijke kenmerken van studenten beïnvloeden de resultaten van de studentevaluaties, ook de persoonlijke kenmerken van docenten hebben hierop invloed. Zo blijkt dat mannelijke docenten door zowel vrouwelijke als mannelijke studenten beter worden beoordeeld in studentevaluaties. Docenten met een niet-westerse achtergrond worden lager beoordeeld. Studenten kunnen wel over kwaliteitsaspecten zoals verstaanbaarheid en aanspreekbaarheid van de docent oordelen, maar niet over diens vakkennis en didactiek. Studenten menen dat expliciet georganiseerde colleges, gepresenteerd door enthousiaste docenten met veel visualisaties, leerzaam zijn. Deze onderwijskenmerken hangen echter niet samen met betere studieprestaties. Effectieve didactieken die daar wel mee samenhangen, zoals in herinnering roepen van reeds verworven informatie en actief leren, worden door hen niet onderkend. M.a.w. studenten zijn slechte beoordelaars van hun eigen leerproces. Het bijstellen van het onderwijs op basis van de studentenevaluaties kan leiden tot bekrachtiging van volgens studenten leerzame didactieken die voor de studieprestatie niet effectief zijn en tot onderwaardering voor effectieve didactieken die niet overeenkomen met het beeld dat studenten hebben van leerzaam onderwijs. Bijstelling van didactiek op basis van studentenevaluaties kan vanwege zulke misvattingen juist afbreuk doen aan de onderwijskwaliteit.