Neuromythes in het onderwijs en in de lerarenopleiding

In vorige bijdragen over neuropedagogiek hebben we een pleidooi gehouden om de inzichten van de neurowetenschappen een ruimere plaats te geven in de onderwijspraktijk en in de theorievorming over leren en onderwijzen. Door de vooruitgang op dit gebied ontstaan nieuwe leermethoden. Deze “hype” heeft ook een keerzijde: neuromythes. Volgende passage is een vertaling en samenvatting uit: https://www.e-smartlearning.net/neuromythes-en-pedagogie/

https://briopedagogie.com/blogue/les-neuromythes/

WAT IS EEN NEUROMYTHE?

Een neuromythe is onjuiste kennis over hoe het menselijk brein werkt. Een van de bekendste neuromythes is het Mozart-effect. In 1993 publiceerden Amerikaanse onderzoekers een onderzoek dat het luisteren naar klassieke muziek leek te koppelen aan het Intelligentie Quotiënt (IQ). Luisteren naar Mozart zou leiden tot een verbetering van de ‘ruimtelijke intelligentie’. In werkelijkheid waren de resultaten veel complexer, evenals de omstandigheden en interpretatie van dit onderzoek. Maar dat was alles wat nodig was om de neuromythe te laten ontstaan. Zo heeft de staat Georgia in 1998 een wet aangenomen die ervoor zorgt dat jonge kinderen in de thuissituatie en op school naar klassieke muziek luisteren. zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Mozart_effect

https://www.youtube.com/watch?v=mLASrOujkGw

De oorsprong van neuromythes vinden we o.a. in de buitensporige vereenvoudiging van wetenschappelijke resultaten en achterhaalde kennis die men als waarheden blijft verspreiden. Bovendien is een van de kenmerken van een neuromythe dat deze in de loop van de tijd blijft bestaan zelfs nadat de juiste informatie is toegelicht om de mythe te ontkrachten. Neuromythes lijken te profiteren van dezelfde veerkracht tegen verandering als illusies of anekdotes en legenden die als waarheden worden doorgegeven.

Enkele NEUROMYTHES in het onderwijs

  1. Dominantie van een hersenhemisfeer

Deze neuromythe is gebaseerd op het feit dat sommigen meer “links-hersenhelft” hebben en anderen “rechts-hersenhelft”. Aan de rechter hersenhelft worden functies toegekend gericht op creativiteit en fantasie en de linkerhelft zou meer gericht zijn op logisch denken. Dit resulteerde in de wens om de twee delen van de hersenen in evenwicht te brengen. Daartoe zijn specifieke oefeningen bedacht ​​om dit evenwicht te bereiken. Volgens wetenschappers is deze redenering gebaseerd op foutieve interpretatie van neurowetenschappelijk onderzoek. In werkelijkheid zijn de twee hersenhelften permanent met elkaar verbonden en werken ze tegelijkertijd.

  1. Leerstijlen

Een andere mythe is dat er drie leerstijlen zijn: visueel, auditief, kinesthetisch.

De hersenen van bepaalde individuen zouden dus worden geoptimaliseerd om informatie te ontvangen volgens een bepaalde modaliteit. Individuen verschillen onderling in sensorische modaliteitsvoorkeuren (horen, zien, aanraken…). Geen enkele wetenschappelijke studie heeft echter een verband kunnen aantonen tussen de populaire zintuiglijke modaliteit en de effectiviteit van de leermethode. Het is niet gewenst om het onderwijs aan te passen aan de leerstijlen van leerlingen maar wel om de informatie op een gevarieerde wijze aan te bieden voor alle leerlingen.

  1. Meervoudige intelligenties

De theorie van meervoudige intelligentie werd in 1983 door Howard Gardner gepresenteerd.

Samenvattend zouden er acht onafhankelijke soorten intelligentie zijn:

  • verbaal/linguïstische intelligentie (taalslim)
  • logisch/mathematische intelligentie (rekenslim)
  • visueel/ruimtelijke intelligentie (beeldslim)
  • muzikaal/ritmische intelligentie (muziekslim)
  • lichamelijke/kinesthetische intelligentie (beweegslim)
  • interpersoonlijke intelligentie (samenslim)
  • intrapersoonlijke intelligentie (zelfslim)
  • natuurgerichte intelligentie (natuurslim)
  • existentiële intelligentie (bestaanslim)
  • morele intelligentie (moreelslim)

zie:  https://nl.wikipedia.org/wiki/Meervoudige_intelligentie

https://wij-leren.nl/meervoudige-intelligenties.php

Dankzij de vooruitgang in de cognitieve wetenschap weten we tegenwoordig dat deze acht vaardigheden niet onafhankelijk van elkaar zijn. Bovendien bekritiseren sommige wetenschappers het gebruik van de term ‘intelligentie’, die wordt verward met de term ‘talent’.

Meer over neuromythes: https://www.wooclap.com/fr/blog/les-10-neuromythes-les-plus-celebres-par-philippe-lacroix/

Marta Torrijos-Muelas, Sixto Gonzlez-Víllora, Ana Rosa Bodoque-Osma (2021), The Persistence of Neuromyths in the Educational Settings: A Systematic Review.

https://www.frontiersin.org/journals/psychology/articles/10.3389/fpsyg.2020.591923/full

Het is jammer dat deze neuromythes in het onderwijs en in de lerarenopleiding goed verankerde wortels hebben en aanleiding hebben gegeven tot verschillende leermethoden. Deze methoden bieden echter geen effectieve onderwijsoplossingen. Bovendien misleiden deze neuromythen de link die gelegd kan worden tussen neurowetenschappen en pedagogiek. Het is daarom belangrijk om kritisch te blijven, goed geïnformeerd te zijn en vooral de mythes te ontkrachten.

“De toestand is ernstig maar niet hopeloos”

Volgens Heirweg (2024), in haar master’s thesis, leven in het onderwijs veel neuromythes, zowel bij praktiserende leerkrachten als bij leraren-in-opleiding. Aangezien neuromythes de onderwijspraktijk ten onrechte kunnen sturen is het belangrijk deze te ontkrachten en te vervangen door kennis over wetenschappelijk onderbouwde onderwijspraktijken. Hierbij vormt de lerarenopleiding een belangrijk startpunt om toekomstige leerkrachten te wapenen tegen neuromythes (Brinckman & Versluys, 2021; Grospietch & Mayer, 2019) en evidence-informed lesgeven aan te moedigen. Helaas blijkt uit onderzoek dat lerarenopleidingen er tot op heden onvoldoende in slagen om neuromythes te verminderen en dat deze zelfs actief verspreid worden door lerarenopleiders (Grospietch & Mayer, 2019). Om het verminderen van neuromythes in de lerarenopleiding te realiseren, pleiten Ruhaak en Cook (2018) voor onderzoek naar effectieve refutatiemethodes binnen de lerarenopleiding. Het gebruik van refutatieteksten, die neuromythes vanuit wetenschappelijke onderbouwing weerleggen (Ecker et al., 2022), blijkt hiervoor erg effectief.

               Zie:  Els Heirweg (2024), Waarheid Versus Mythe: Een Onderzoek Naar het Effect van Refutatievideo’s bij het Ontkrachten van Neuromythes in de Lerarenopleiding. Master’s thesis, Faculty of Educational Sciences, Open Universiteit.

https://research.ou.nl/en/studentTheses/waarheid-versus-mythe-een-onderzoek-naar-het-effect-van-refutatie

Geciteerde bronnen door Heirweg:

Brinckman, P., & Versluys, K. (2021). Naar de kern: de leerlingen en hun leer-kracht. Commissie Beter Onderwijs. https://publicaties.vlaanderen.be/view-file/46808

Grospietsch, F., & Mayer, J. (2019). Pre-service science teachers’ neuroscience literacy: neuromyths and a professional understanding of learning and memory. Frontiers in Human Neuroscience, 13, Article 20. https://doi.org/10.3389/fnhum.2019.00020

Ruhaak, A. E., & Cook, B. G. (2018). The prevalence of educational neuromyths among pre-service special education teachers. Mind, Brain, and Education, 12(3), 155-161. https://doi.org/10.1111/mbe.12181

Ecker, U. K. H., Lewandowsky, S., Cook, J., Schmid, P., Fazio, L. K., Brashier, N., … Amazeen, M. A. (2022). The psychological drivers of misinformation belief and its resistance to correction. Nature Reviews Psychology, 1(1), 13-29. https://doi.org/10.1038/s44159-021-00006-y

Ontkrachten van neuromythes

Om hardnekkige neuromythes te ontkrachten volstaat het niet om de neurowetenschappelijke kennis te vergroten. Cruciaal is dat er in het individu een transformatie gebeurt waarbij denkpatronen en percepties evolueren en verschuiven vanuit nieuw aangereikte informatie. Refutatieteksten (*)/refutatievideo’s worden daartoe met succes gebruikt. Refutatieteksten creëren een cognitief conflict door lezers aan te moedigen om het verschil tussen de eigen ideeën en aangereikte informatie op te merken. Refutatieteksten onderscheiden zich van informatieve teksten door het expliciet benoemen van de misconceptie, het duidelijk aangeven dat deze fout is en het bieden van wetenschappelijk gefundeerde informatie als plausibel alternatief. Refutatievideo’s combineren instructievideo’s met de kracht van refutatieteksten. In een refutatievideo wordt dezelfde opbouw gebruikt als bij refutatieteksten.

(*) Refutatie is een logische denkoperatie om standpunten, beweringen, … volgens de logica te weerleggen en met tegenbewijzen aan te tonen dat de conclusies niet correct of mogelijk zijn.

Het onderzoek van Heirman toont aan dat zowel refutatievideo’s als refutatieteksten effectief zijn in het weerleggen van neuromythes bij leraren-in-opleiding kleuter, lager en secundair onderwijs op korte, middellange en lange termijn. Aangezien er geen significante verschillen werden waargenomen in de effectiviteit van ontkrachting bij beide methodes, blijken refutatievideo’s en refutatieteksten bovendien even effectief in het weerleggen van neuromythes.

Een aanbeveling voor de lerarenopleiding kan zijn om de structuur van refutatievideo’s en -teksten te implementeren binnen instructielessen. Het model van Posner et al. (1982) biedt een denkkader om beter om te gaan met conceptuele verandering wanneer nieuwe informatie conflicteert met bestaande kennis.  Zie: Posner, G. J., Strike, K. A., Hewson, P. W., & Gertzog, W. A. (1982). Toward a theory of conceptual change. Science Education, 66(2), 211-227.

https://eclass.uoa.gr/modules/document/file.php/PHS122/%CE%91%CF%81%CE%B8%CF%81%CE%B1/Posner_Strike_Hewson_Gertzog.pdf