The most important single factor influencing learning is what the learner already knows.
David Ausubel, 1968
Informatie wordt beter begrepen en gecodeerd in het geheugen als het kan gelinkt worden aan voorafgaande kennis. Advance organizers zijn hiervoor een geschikt hulpmiddel. Deze worden door Ausubel (1960) omschreven als gestructureerde informatie die men krijgt bij de start van het leerproces. Op die manier zou men gemakkelijker nieuwe informatie aanleren of oude kennis ophalen. Goede advance organizers doen meer dan het aanreiken van een opsomming van sleutelbegrippen. Advance organizers helpen lerenden om de informatie die volgt beter te verwerken omdat ze de aandacht richten op wat belangrijk is.
Uit: D.P. Ausubel (1960), The use of advance organizers in the learning and retention of meaningful verbal material. Journal of Educational Psychology, 51, 267-272.
Een organizer wordt omschreven als: “introductory material presented in advance of and at an higher level of generality, inclusiveness, and abstraction than the learning task itself; designed to promote subsumptive learning by providing ideational scaffolding or anchorage for the learning task and/or by increasing the discriminability between the new ideas to be learned and related ideas in cognitive structure.”
Zie: D.P. Ausubel, F.G. Robinson (1971), School learning. An introduction to educational psychology. Holt, Rinehart & Winston, London, p.606
https://onderzoekonderwijs.net/2019/04/03/voorkennis-maakt-het-verschil/
Samenvatting uit: Anke Dedeene (2016), Effectiviteit van advance organizers bij meertalig onderzoek. Masterproef Pedagogische wetenschappen, UGent, p.3-4.
https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/576/RUG01-002274576_2016_0001_AC.pdf
Positieve kenmerken van advance organizers
Ausubel (1960) stelt dat advance organizers een positieve invloed hebben op het leerproces. Dit kan men toeschrijven aan twee factoren. Vooreerst wordt er een selectie gemaakt van de meest relevante concepten die nodig zijn om een cognitieve structuur op te bouwen voor de leerling. Zo kan de lerende de nieuwe kennis integreren en is de taak hierdoor meer zin-en betekenisvol. Daarnaast zijn relevante en passende concepten van de leerstof ondergeschikt aan de integratie van die leerstof om een optimale verankering te verkrijgen. Ausubel suggereert dat een groter gebruik van de juiste advance organizers bij het onderwijzen van zinvol verbaal materiaal kan leiden tot doeltreffender behoud van kennis. Deze procedure zou ervoor zorgen dat leerlingen niet onnodig veel uit het hoofd moeten leren. Op die manier leren ze de belangrijke concepten kennen. Ausubel ontwikkelde zijn instructieaanpak als reactie op het onderwijs die zich op reproductie gericht. Daarbij benadrukte hij het belang om nieuwe kennis steeds te verankeren in beschikbare kennis uit het lange termijn geheugen. Volgens Ausubel komt betekenisvol leren enkel en alleen voor als het kan gelinkt worden aan bestaande concepten in de cognitieve structuur. Advance organizers zorgen ervoor dat men betekenisvol leert (meaningful learning). Betekenisvol leren veronderstelt dat aan drie condities voldaan wordt. Ten eerste moet de lerende zijn voorkennis kunnen opwekken, daarnaast moet de lerende relevante voorkennis bezitten en ten slotte moet de lerende ervoor kiezen om betekenisvol te leren. Mensen vergissen zich vaak tussen leren door herhaling/dril (rote learning) en betekenisvol leren (meaningful learning). Deze instructiebenaderingen kunnen variëren van directe presentatie van de informatie tot de autonome kennis ontdekking waarbij de lerende zijn/haar eigen concepten verwerft. Ausubel meent dat leren gebeurt door ‘subsumptie’. Daarbij wordt nieuwe kennis gekoppeld aan abstractere kenniselementen. Dit kan op twee manieren, ofwel wordt kennis toegevoegd aan aanwezige kennis ofwel verandert de kennisstructuur die al aanwezig was door de nieuwe kennis die men opdoet.
Negatieve kenmerken van advance organizers
Toch is er wat kritiek op advance organizers. De grootste kritiek op advance organizers is dat de definitie en constructie vaag zijn en dat daardoor verschillende onderzoekers variërende concepten hebben van wat een organizer is. Men kan enkel terugvallen op intuïtie bij het maken van een organizer omdat er nergens gespecifieerd is wat de criteria voor het maken van advance organizers zijn. Hierdoor ontbreekt er consistentie, mede door het gebruik van verschillende synoniemen voor een advance organizer. Er worden advance organizers opgemaakt met de bedoeling nieuwe kennis te linken aan eerder verworven kennis, maar deze organizers zijn niet kwalitatief genoeg door een tekort aan inzicht in wat een goede advance organizer is. Deze kritieken worden teruggekaatst door Ausubel (1978). Hij geeft aan dat een advance organizer verschillende vormen kan aannemen. Door het gebruik van een ‘verkeerde’ vorm van organizer kan het zijn dat de voorkennis niet opgeroepen wordt of dat de nieuwe kennis niet gemakkelijker gelinkt wordt aan kennis die er al is. Advance organizers hebben weinig effect indien het gaat om eenvoudige declaratieve en/of procedurele kennis. Met declaratieve (of conceptuele) kennis worden definities, formules, wetten, verschijnselen, verbanden… binnen kennisdomeinen bedoeld. Declaratieve kennis wordt vrij snel verworven, maar ook vlug terug vergeten als men deze kennis niet actief gebruikt. De procedurele kennis daarentegen zijn methodes waarbij declaratieve kennis vereist is. Dit kunnen o.a. stappenplannen zijn, probleemoplossingsvaardigheden.
Zie ook over Ausubel en advance organizer:
https://slideplayer.nl/slide/2172740/
https://www.vernieuwenderwijs.nl/4-lesideeen-om-voorkennis-te-activeren/
Hoofdstuk 17 Voorkennis als kapstok voor nieuwe stof. In: P.A. Kirschner, L. Claessens & S. Raaijmakers, Op de schouders van reuzen. Ten Brink Uitgevers, 2018.