ARCS Instructional model of Motivation J.M. Keller

Introductie                                           

In enkele artikels hebben we het reeds gehad over directe instructie waarbij de leerstof en de instructiemethodiek centraal staan. (*) Aan de motivatie van leerlingen tijdens het leerproces wordt weinig concrete aandacht besteed. Volgens Keller wordt motivatie gezien als zeer onvoorspelbaar en veranderlijk, onderhevig aan vele invloeden waarover de leraar of instructie-ontwerper geen controle heeft. Men gaat ervan uit dat het de verantwoordelijkheid van de lerende is om te beslissen of hij al dan niet gebruik wil maken van de mogelijkheid om te leren.

Als het gaat om het sociale gedrag van leerlingen gaan de meeste leraren er wel van uit dat dit gedrag kan worden gecontroleerd door de passende toepassing van regels en versterking van positief gedrag. Maar als het gaat om het wekken van interesse in een schoolvak, dan is de populaire opvatting dat het intuïtie vereist en aangeboren talent van de leraar. Er wordt gesproken over een leraar die ‘gedreven’ is door zijn vakgebied, ‘bezielend’ en ‘inspirerend’ is en eerder vergeleken wordt met een entertainer. Keller zocht daarom een systematische aanpak te ontwikkelen voor motiverende instructie in tegenstelling tot de intuïtieve aanbevelingen die gangbaar zijn. Hij bracht concepten en theorieën over menselijke motivatie samen in een betekenisvol model voor de beroepsbeoefenaar.

Zie: Keller, J. M. (1987). Development and Use of the ARCS Model of Instructional Design. Journal of Instructional Development, 10(3), 2–10.

https://ocw.tudelft.nl/wp-content/uploads/Development-and-Use-of-the-ARCS-Model-of-Instructional-Design.pdf

         (*) https://www.interactum.be/cognitive-load-theory-instructional-design-principles/

(*) https://www.interactum.be/rosenshines-principles-of-instruction/

Hernieuwde belangstelling voor het ARCS-model

Met de opkomst van online leren is er hernieuwde belangstelling voor het Instructional Model of Motivation van John Keller. Het ARCS-model stamt al uit 1983. Het model biedt in de actuele context een waardevol kader voor de ontwikkeling van digitaal onderwijsmateriaal, zoals online opdrachten, e-learning modules en instructievideo’s. Omdat dit type onderwijsmateriaal vaak individueel bestudeerd wordt is aandacht voor de motiverende aspecten ervan zeer relevant. Het is immers veel uitdagender om leerlingen online te motiveren dan tijdens de les. Het model van Keller biedt methodieken om leerlingen tijdens het onderwijs bij de les te houden. Het is gebaseerd op de verwachtingstheorie van Tolman en Lewin (expectancy-value theory) , die ervan uitgaat dat mensen gemotiveerd zijn om te leren als de gepresenteerde leertaken waarde hebben omdat ze bijdragen tot hun persoonlijke behoeften. Tevens dient een optimistische verwachting te bestaan op succes.

Het instructiemodel van Keller staat ook bekend als het ARCS-model, wat een acroniem is van de strategieën die worden gebruikt om voortdurende motivatie te garanderen: Attention, Relevance, Confidence and Satisfaction.

 

Figuur 1: Het ARCS-model van John Keller

De categorie attention (interesse)  gaat over het wekken van nieuwsgierigheid bij de leerling en het zorgt ervoor dat de leerling geprikkeld wordt en zo zijn nieuwsgierigheid in het leeraanbod behoudt. Relevance (relevantie) verwijst naar de persoonlijke behoefte van de leerling in relatie met de opdracht. Ofwel dat de educatieve activiteiten gerelateerd moeten zijn aan het gewenste doel. Confidence (vertrouwen/verwachtingen) verwijst naar de kans op succes die de leerling kan hebben. De laatste categorie, satisfaction (tevredenheid), maakt een combinatie tussen de extrinsieke motivatie en de intrinsieke motivatie en of deze overeenkomen met de verwachtingen die de leerling vooraf had.

Korte biografie over J.M. Keller (5 maart 1938 – )

Keller werd geboren op 5 maart 1938. Na een sportieve jeugd nam hij in 1957 gedurende vier jaar dienst in het leger bij het Marine korps en pas daarna vatte hij universitaire studies aan. Hij studeerde in 1965 af aan de Universiteit van Californië, Riverside, met als hoofdvak filosofie en als bijvak Engels. Hij behaalde een doctoraat in instructiesysteemtechnologie aan de Indiana University Bloomington in 1974. Daarna werd hij benoemd tot assistent-professor instructietechnologie aan de Universiteit van Syracuse en promoveerde in 1979 tot universitair hoofddocent. In 1985 nam hij een opdracht op aan de Florida State University, waar hij in 1988 hoogleraar werd. Hij ging er in 2010 met emeritaat als hoogleraar instructietechnologie en onderwijspsychologie.

Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/John_M._Keller

G. Francom, T.C. Reeves, (2010). “John M. Keller: A Significant Contributor to the Field of Educational Psychology” (pdf). Educational  Technology. https://www.arcsmodel.com/_files/ugd/8596b6_52421b72d50c08350906269932a6f36c.pdf

https://www.arcsmodel.com/_files/ugd/8596b6_df1007d220af45ea8dbf6607c9f1716f.pdf

https://educationlibrary.org/model-of-motivation-arcs-instructional-design/

ARCS: A conversation with John Keller. https://youtu.be/E1ugbX2EKN0

Website van John Keller: https://www.arcsmodel.com/

Ontwikkeling en onderdelen van het ARCS-model

Het ARCS model is ontwikkeld omdat er een vraag was naar meer effectieve manieren om leer- en motivatieproblemen te begrijpen en op te lossen. Het originele model dat Keller ontwikkeld heeft bestond uit twee categorieën, namelijk waarde en verwachtingen. De categorie waarde werd later verdeeld in twee categorieën: interesse en relevantie. De derde categorie, vertrouwen/verwachtingen bleef hetzelfde, maar er werd nog een vierde categorie aan toegevoegd, namelijk tevredenheid. Voor de beschrijving van de categorieën brengen we een samenvatting uit de scriptie van Lennie de Ridder (2015), Vergroten van het vertrouwen door het ARCS-model. https://docentonderzoekbrabant.files.wordpress.com/2015/04/afstudeeronderzoek-voor-aos.pdf

De categorie aandacht/interesse gaat over het wekken van nieuwsgierigheid bij de leerling en het zorgt ervoor dat de leerling geprikkeld wordt en zo zijn nieuwsgierigheid behoudt. Alleen het creëren van aandacht is niet voldoende. Deze verkregen aandacht zal vastgezet moeten worden en zal omgezet moeten worden tot langdurige aandacht. Om er voor te zorgen dat deze aandacht blijft, kan gebruik gemaakt worden van de sensatiezoekende eigenschap die leerlingen hebben.

Relevantie verwijst naar de persoonlijke behoefte van de leerling in relatie met de opdracht. De motivatie van de leerling zal stijgen, als de relevantie voor een leerling toeneemt. Dit gebeurt als de opdracht wordt ervaren als een middel om een basisbehoefte te voldoen.

De drie categorieën van waarde, die elk een subcategorie vormen bij relevantie zijn de persoonlijke motieven waarde, een instrumentele waarde en een culturele waarde. De persoonlijke motieven waarde zorgt ervoor, dat de motivatie omhoog gaat als het doel betrekking heeft op de voldoening of specifieke behoefte die een mens nastreeft. De instrumentale waarde zorgt ervoor dat de motivatie omhoog gaat, wanneer er een verplichte stap wordt gedaan om het toekomstige doel te bereiken. De culturele waarde is de invloed die ouders, leeftijdsgenoten, organisaties en cultuur hebben op de motivatie. De waarden van deze groepen zijn niet altijd gelijk aan de waarde van de leerling. Dit kan zorgen voor motivatieproblemen. De persoonlijke motivatie neemt toe als de groepen wel achter het beoogde doel staan.

Vertrouwen/verwachtingen

De derde pijler van het ARCS model is vertrouwen. Psychologische studies hebben uitgewezen, dat vertrouwen verschillende vormen aan kan nemen. Vertrouwen kan worden verdeeld in twee subcategorieën, namelijk vertrouwen van anderen en vertrouwen in jezelf.

  • Een algemene bekende theorie van vertrouwen betreft het individuele vertrouwen van anderen. Deze theorie wordt de self-fulfilling prophecy genoemd. Een belangrijke factor bij de self-fulfilling prophecy is dat de leraar gelooft in de leerling, dat hij zelf kan leiden tot een gewenste verandering. Het is niet voldoende om tegen de leerling te zeggen dat hij het kan. Het gaat om het geloof. De leraar heeft het vertrouwen dat het lukt, ondanks de eventuele obstakels.
  • Er zijn diverse concepten over het vertrouwen in jezelf. Het concept van locus of control verwijst naar de verwachtingen die een persoon heeft ten aanzien van invloeden die elkaar Zo zijn er personen die veronderstellen dat goede cijfers, vrienden en promoties het gevolg zijn van de eigen kracht en het initiatief dat iemand toont. Dit is een intern georiënteerd persoon. Het tegenovergestelde is een extern georiënteerd persoon, die gaat er vanuit dat resultaten het gevolg zijn van geluk of door beslissingen van anderen. Een ander concept dat gaat over het vertrouwen in jezelf is de ‘attribution theory’. Deze suggereert dat het toekennen van succes of falen afhankelijk is van relatief stabiele factoren, zoals persoonlijke bekwaamheid of de moeilijkheidsgraad. Dit zijn stabielere factoren dan de onstabiele factoren, die horen bij het concept ‘locus of control’, zoals inspanning en geluk. De stabielere factoren zijn betere voorspellers. Een derde concept dat betrekking heeft op het vertrouwen in jezelf is die van ‘personal causation’. Hierbij gaat het om competenties waarbij organismen het vermogen hebben om effectief te kunnen communiceren met hun omgeving. Dit idee is nog verder uitgewerkt in het concept van ‘self-efficacy’. Dit verwijst naar de persoonlijke overtuiging dat men het gedrag, dat noodzakelijk is voor succes, uitgevoerd kan worden. Het laatste concept dat ten grondslag ligt is het ‘learned helplessness’. Learned helplessness ontstaat wanneer een persoon succes wil hebben en het ook verwacht, maar dat dit succes eigenlijk onmogelijk is.

Tevredenheid/voldoening

Deze categorie gaat over onderzoek en praktijken, die mensen helpen om zich goed te voelen over de prestaties die zij hebben geleverd. Volgens de reinforcement theorie (leren door bekrachtiging), raken leerlingen meer gemotiveerd als de opdracht en de beloning goed zijn gedefinieerd. In sommige gevallen raken leerlingen boos of gefrustreerd als ze een opdracht krijgen en niet weten wat de beloning zal zijn. Dit heeft te maken met controle. Wanneer een leerling iets moet doen wat de leraar opdraagt en daarvoor een beloning krijgt, dan neemt de leraar controle over het leven van de leerling waardoor de leerling tegenzin kan ontwikkelen. Er zijn goede methodieken om extrinsieke beloningen in leersituaties te gebruiken, die tevens de intrinsieke voldoening stimuleren.

Hoewel het originele ARCS-model nog steeds veelvuldig wordt geciteerd, is Keller verder onderzoek blijven doen en werd een vijfde categorie toegevoegd aan het model, met als benaming ARCS-V (2007) en MVP (2008). Elk van de versies van het model is trouw gebleven aan de overtuiging dat motivatie een complex en dynamisch fenomeen is dat facetten omvat zoals metacognitie, verlangen en doorzettingsvermogen. Het MVP-model is bedacht om verwerkings- en cognitieve en emotionele componenten te omvatten die een relatie aantonen tussen motivatie, leren en prestaties. Dit houdt in dat zelfs als de motivatie hoog is, stress en emotie het leren en dus de prestaties kunnen belemmeren. De wil (V = volition) is de actie en houding die bijdraagt aan de volharding die leerlingen helpt het doel te bereiken. De wil sluit aan bij andere leerconcepten, zoals mentaliteit (mindset), veerkracht (resilience) en doorzettingsvermogen (grit).

Figuur 2: Subcategorieën en strategieën van het ARCS-model

Zie: https://pressbooks.bccampus.ca/arcanddl/chapter/arcs-mvp-model/

Keller, J. M. (2010). Motivational Design for Learning and Performance: The ARCS Model Approach. New York: Springer.

Keller, J. (2008). An integrative theory of motivation, volition, and performance. Technology, Instruction, Cognition & Learning6(2), 79–104.

Keller, J. M. (2017). The MVP model: Overview and application. New Directions for Teaching and Learning2017(152), 13–26.

John M. Keller’s ARCS Motivational Design Model explained. https://www.youtube.com/watch?v=7z70BFlGbCA

Bij de verschillende categorieën zijn concrete voorbeelden van methodieken beschreven die handig zijn om de ARCS theorie te implementeren bij het ontwerpen van instructie.

Zie: De scriptie van Lennie de Ridder (2015), cf. supra

Pappas, C. (2015), Instructional Design Models And Theories: Keller’s ARCS Model Of Motivation. https://elearningindustry.com/arcs-model-of-motivation

Serhart, K. (2022),Model Of Motivation: ARCS Instructional Design.

https://educationlibrary.org/model-of-motivation-arcs-instructional-design/

Mowbray, C. (2020), ARCS Model of Motivational Design.

https://pressbooks.pub/elearning2020/chapter/arcs-model-of-motivational-design/

Drew, C. (2020). ARCS Model of Motivational Design in E-Learning (John Keller).

https://helpfulprofessor.com/arcs-model-of-motivation-keller/

Chung, D., ARCS Model of Motivation. https://elearningdesigners.org/articles/arcs-model-of-motivation/

Texas Tech University, ARCS Model of Motivation. https://www.tamus.edu/academic/wp-content/uploads/sites/24/2017/07/ARCS-Handout-v1.0.pdf

ARCS en de vele andere instructiemodellen

  • Om zo effectief mogelijk onderwijs, en i.h.b. instructie, aan te bieden zijn reeds decennia methodieken bedacht die leraren kunnen gebruiken om de leerlingen succesvol nieuwe kennis en vaardigheden bij te brengen. Soms werden deze instructiemodellen onderwijsfilosofisch geïnspireerd maar sinds de opkomst van de leer- en motivatie psychologie is er een toename aan instructiemodellen.
  • Er zijn talrijke overzichten gemaakt over de meest populaire instructiemodellen. ARCS neemt in deze lijsten een bijzondere plaats in omdat dit model gebaseerd is op de motivatiepsychologie. Met de toegenomen aandacht voor directe instructie is ook de populariteit van de instructiemodellen vaststelbaar. Een belangrijk risico van deze trend is dat onderwijs gereduceerd wordt tot instructie geven en kennis overdragen. Het ARCS model stelt de lerende centraal met aandacht voor de leermotivatie.
  • Met blended learning en afstandsleren is het belang van de leermotivatie nog duidelijker geworden als cruciale succesfactor voor het leren. Het vergelijken van het ARCS Model of Motivational Design’ met andere cognitieve instructiemodellen zoals ‘Gagné Nine Events of Instruction’ (*) is niet zo zinvol. De twee modellen kunnen samen worden gebruikt. Ze bieden verschillende inzichten en perspectieven op het instructieontwerpproces en vullen elkaar aan. Door beide modellen te gebruiken, kunnen instructieontwerpers een uitgebreider beeld krijgen van het instructieontwerpproces en effectiever en boeiender instructiemateriaal creëren.

Zie: An, Y. (2021). A history of instructional media, instructional design, and theories. International Journal of Technology in Education (IJTE), 4(1), 1-21. https://files.eric.ed.gov/fulltext/EJ1286444.pdf

Lorea Lastiri (2023), The Major Instructional Design Models Explained & Defined. https://myelearningworld.com/instructional-design-models/

Xiaoxuan Fang, Davy Tsz Kit Ng, Jac Ka Lok Leung & Huixuan Xu (2023) The applications of the ARCS model in instructional design, theoretical framework, and measurement tool: a systematic review of empirical studies, Interactive Learning Environments, DOI: 10.1080/10494820.2023.2240867

Mark Rollins (2023), The ARCS Model/ Gagné’s Nine Events of Instruction. https://www.linkedin.com/pulse/arcs-model-gagn%C3%A9s-nine-events-instruction-mark

Reynolds, K.M., Roberts, L.M. and Hauck, J. (2017), “Exploring motivation: integrating the ARCS model with instruction”, Reference Services Review, Vol. 45 No. 2, pp. 149-165.

Kun Li, John Keller (2018), Use of the ARCS model in education: A Literature Review. Computers & Education (vol.122), p.54-62.

Devlin Peck (2023), Top 28 Instructional Design Theories, Models, and Principles. https://www.devlinpeck.com/content/instructional-design-theory

(*) zie: https://www.interactum.be/robert-gagne-the-conditions-of-learning/

Samenvattende beschouwing over het ARCS-model

Uit: J.Keller (2000), How to integrate learner motivation planning into lesson planning: The ARCS model approach. p.11

https://app.nova.edu/toolbox/instructionalproducts/itde8005/weeklys/2000-keller-arcslessonplanning.pdf

“There has never been any doubt about the importance of learner motivation, but there have been difficulties obtaining methods and approaches for systematically predicting and influencing motivation. Traditionally we have relied on compilations of personal experiences by successful teachers and listings of results from academic studies. The ARCS model resulted from reviews and integration of research literature and successful practices. It has been validated in numerous research and it is being used in many different countries and cultures in the world. However, it does not offer simple, prescriptive solutions to motivational problems. It offers problem solving approach that leads one to solutions appropriate for a given situation.”