Rosenshine’s ‘Principles of instruction’

Barak Rosenshine wordt soms ‘the Godfather’ (*) genoemd van de directe instructie. Zijn artikel over ‘Principles of Instruction’ is door zijn aanhangers de wolken ingeprezen. Zo ook door P. Kirschner die met zijn publicaties in toenemende mate in Vlaanderen bekendheid en aanhangers/volgelingen van zijn onderwijstheorie heeft en die we o.a. terug vinden bij het ExpertiseCentrum voor effectief leren ( ExCEL – Thomas More Hogeschool) https://excel.thomasmore.be/

Paul A.  Kirschner omschrijft zichzelf op Twitter als: Educational realist, Diehard edu myth-buster, Emeritus Prof. Educational Psychology Open Universiteit, Guest Prof. Thomas More Uni (Belgium), owner kirschner-ED

(*) zie: G. Claxton (2021), The future of teaching and the myths that hold it back. Routlege, London, p. 13.

Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D., & Kirschner, P. A. (2019). Wijze lessen:twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Ten Brink Uitgevers. p.25. https://excel.thomasmore.be/wijze-lessen/

Maar ook het Vlaamse Ministerie van onderwijs en vorming kiest overduidelijk voor deze ideologie met de oprichting van het Kenniscentrum Leerpunt. Het werd opgericht in december 2022 en kreeg volgende opdrachten:

  • Identificatie van kennisnoden
  • Kennis creëren door ontsluiting en synthese van relevante bestaande (inter)nationale wetenschappelijk onderbouwde kennis en materialen voor de onderwijspraktijk, en contextualisering naar het Vlaamse onderwijs.
  • Communicatie en verspreiding: ontwikkeling van een communicatie- en mobiliseringsstrategie waardoor het Leerpunt ook effectief de beoogde doelgroepen bereikt.
  • Wetenschappelijke ondersteuning van het gebruik van onderzoek in de klas- en schoolpraktijk, in samenwerking met de pedagogische begeleidingsdiensten (PBD’s), lerarenopleidingen en bestaande expertisecentra.

https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/leerpunt

Enkele decennia geleden werd de overheid o.a. door de koepelorganisaties verdacht van “staatspedagogie” met de decretale invoering van eindtermen en basiscompetenties. Nu breekt een nieuw tijdperk aan van “staatsdidactiek” waarbij men de klaspraktijk wil aansturen vanuit een “nieuwe” (?) visie op leren die enkele goeroes verspreiden en bovendien met een commerciëel oogmerk. Deze Angelsaksische beweging vindt een oorsprong in de organisatie ResearchED die in 2013 werd opgericht door Tom Bennett (https://researched.org.uk/about/about-researched/) met de nobele bedoeling om de kloof tussen theorie (onderzoek) en onderwijspraktijk te verkleinen. Intussen heeft deze organisatie voet aan de grond in het U.K. (https://www.research-ed.org/about ) en organiseert “events” of congressen in tal van landen. In Nederland werd ResearchED tot een zelfstandige organisatie uitgebouwd door P. Kirschner (https://researched.eu/ ) en in Vlaanderen zijn sinds 2021 initiatieven genomen door ExCEL Thomas More (https://excel.thomasmore.be/2021/10/researched-voor-t-eerst-in-belgie-op-zaterdag-23-oktober/). Het is opvallend dat deze ‘onderwijskundige club’ niet open staat voor andere meningen en op hun congressen alleen sprekers opvoert die hun ideologie verkondigen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de World Education Summit. https://www.worldedsummit.com/

Terecht stelt Claxton dat onderwijzen een gecompliceerde activiteit is en dat ‘ how you teach depends on who you are teaching and what you are teaching them for.’  Het is een mythe die wordt verkondigd door ResearchED en stelt dat ‘teaching is straightforward, and there is one right way to do it. This recipe is called ‘Best Practice’ or ‘What works’. There is much misguided searching for ‘what works’ these days. And there is a small but vocal group busy lobbying for the idea that the only thing that ‘works’ is something called direct instruction in a knowledge-rich curriculum’.

Zie: G. Claxton, o.c., Prologue p.xx.

Positief is wel dat Rosenshine enkele eenvoudige methodieken op de voorgrond bracht voor leraren die met de beste bedoelingen hun onderwijs elke dag willen verbeteren. Rosenshine had in 2010 met de publicatie van ‘Principles of Instruction‘ in het UNESCO tijdschrift Educational Practices Series-21 niet de ambitie om een wetenschappelijk artikel te brengen en omschrijft het artikel als een pamflet waarin tien op onderzoek gebaseerde instructie-principes worden beschreven en suggesties voor gebruik in de klaspraktijk. Nadien is zijn artikel reeds een decennium als een ‘wetenschappelijke’ bouwsteen voor effectieve didactiek geprezen. Een systematische review van onderzoek over de principes van Rosenshine is door zijn adepten niet ondernomen en steeds blijven ze refereren naar het artikel uit 2010 om nieuwe artikels te publiceren.

Zie: B. Rosenshine (2010), Principles of instruction. http://www.ibe.unesco.org/en/document/principles-instruction-educational-practices-21

http://www.raamstijn.nl/eenblogjeom/index.php/bluff-your-way-into/10399-belangrijke-onderwijskundige-begrippen-instructieprincipes-barak-rosenshine

Paul Kirschner (2017), Tien instructieprincipes die elke leraar zou moeten kennen. https://onderzoekonderwijs.net/2017/06/20/tien-instructieprincipes-die-elke-leraar-zou-moeten-kennen/

Rosenshine’s principles of instruction: a classroom guide on the theory and practice for teachers and educational leaders. https://www.structural-learning.com/post/rosenshines-principles-a-teachers-guide

Becton Loveless (2022), The Complete Guide to Rosenshine’s Principles of Instruction. https://www.educationcorner.com/principles-of-instruction/

Tom Sherrington (2019),  Barak Rosenshines Principles Of Instruction.  Paper – researchED 2019. https://youtu.be/Yr1Dfo5xoPo

Jonathan Beale (2020), Barak Rosenshine’s ‘Principles of Instruction’. https://cirl.etoncollege.com/barak-rosenshines-principles-of-instruction/

Wie is Barak Rosenshine ?

Barak Rosenshine is geboren op 13 augustus 1930 in Chicago, Illinois en stierf in Urbana op 22 mei 2017. Hij behaalde zijn Bachelor of Arts-graad in psychologie aan de Universiteit van Chicago in 1957. Na zijn afstuderen werkte Rosenshine zes jaar als geschiedenisleraar op een middelbare school. Hij verliet deze functie in 1963 om zijn Ph.D. in onderwijs te behalen aan de Stanford University. Na zijn afstuderen aan Stanford in 1968, gaf Rosenshine les aan Temple University (1968-1970) en vervolgens vanaf 1971 aan de University of Illinois. Aan deze universiteit doceerde hij onderwijspsychologie. Zijn onderzoek richtte zich op leren en instructie, de onderwijsactiviteiten van leraren en de studieresultaten van studenten, directe instructie en strategieën op basis van de cognitieve wetenschappen. Tijdens de periode in Illinois stelde Rosenshine voor het eerst enkele ‘principles of instruction’ voor die in zijn latere werk verder werden uitgewerkt. Samen met Norma Furst identificeerde Rosenshine vijf kenmerken van het gedrag van leraren die cruciaal zijn voor succesvol onderwijs: duidelijkheid van uiteenzetting, enthousiasme, taakgerichtheid, gevarieerde benaderingen en mogelijkheden om te leren. Nadien ontwikkelde hij met Robert Stevens in 1986 een instructie-model met zes functies (‘instructional functions’) dat de noodzakelijke volgorde van instructiestappen beschrijft om effectief leren te realiseren.  Wat het aantal functies of principes betreft stelt Rosenshine: “There’s no hard fast dogma here. It is quite possible to make a reasonable list of 4 or 6 or 8 functions; however,these functions are meant to serve as a guide for discussing the general nature of effective instruction”.

Zie: Rosenshine, B. (1983), Teaching functions in instructional programs.  The Elementary School Journal, 83 (4), 335-351.

Sinds 2010 is doorgaans sprake over de 10 instructieprincipes van Rosenshine en vanaf 2012 worden deze opgesplitst in 17 aanbevelingen. Een variant op de 10 principes is uitgewerkt door Tom Sherrington door de principes te groeperen in 4 “strands” of clusters om het geheel overzichtelijk te houden.

Zie: Sherrington, T. (2019), Rosenshine’s principles in action. John Catt Educational Ltd, Woodbridge, 84 p.

https://www.teachertoolkit.co.uk/2021/07/15/the-evolution-of-rosenshine-principles-1982-2012/

Hoe inventariseerde Rosenshine de 10 methodieken / ‘principles of instruction’ ?

Barak Rosenshines ‘Principles of Instruction’ (2010) zijn gebaseerd op de volgende drie bronnen:

  1. Onderzoek in de cognitieve wetenschappen. Het betreft onderzoek naar hoe ons brein informatie verwerft en gebruikt. Dit onderzoek geeft aanbevelingen om met de beperkingen van het werkgeheugen om te gaan wanneer nieuwe leerinhoud/vaardigheden moeten geleerd worden.
  2. Een tweede bron voor de ideeën betreffende instructie is het observeren van klaspraktijken van excellente leraren die met hun leerlingen de hoogste scores behalen op examens. De onderzoekers inventariseerden de aanpak van deze leraren bij het presenteren van nieuwe leerinhoud en hoe zij controleerden of de leerlingen de nieuwe inhouden begrepen. Er werd nagegaan welke hulp geboden werd ter ondersteuning van het leerproces van de leerlingen zodat ze geleidelijk zelfstandig de leertaken kunnen uitvoeren.
  3. Een derde bron om de lijst aanbevelingen samen te stellen is gebaseerd op onderzoek van cognitieve wetenschappers die instructieprocedures en ‘scaffolds’ ontwikkelden om leerlingen te helpen complexe taken aan te leren.

De aanbevelingen uit deze drie bronnen werden geïntegreerd in de tien ‘Principles of instruction’.  Een opvallende bevinding is volgens Rosenshine dat er geen tegenspraak werd vastgesteld tussen de drie bronnen. Volgens hem mogen we daarom de validiteit van de bevindingen aannemen.

Methodologisch vinden we deze conclusie kort door de bocht en is de wetenschappelijke waarde van zijn pamflet betwistbaar. Maar… sinds 2010 wordt dit pamflet steeds opnieuw als actueel en kritiekloos als evidence-informed gepropageerd. Als kanttekening merken we op dat deze principes dagdagelijkse methodieken zijn bij bekwame en ervaren leraren. Onderzoekers van de historische pedagogiek kunnen tal van pedagogen aangeven die deze principes reeds verkondigden in hun eeuwenoude geschriften. Maar deze literatuur is doorgaans onbekend bij Amerikaanse onderwijspsychologen… Toch vonden we een recent artikel dat aansluit bij onze kanttekening.

Zie: R. Mark Kelley, Kim Humerickhouse, Deborah J. Gibson, Lori A. Gray (2021), Timeless Principles for Effective Teaching and Learning: A Modern Application of Historical Principles and Guidelines. World Journal of Education, v11 n3 p1-10. https://www.sciedupress.com/journal/index.php/wje/article/view/20084

Overzicht van de ‘principles of instruction’

In 2012 publiceerde Rosenshine in American Educator een herziene versie van zijn ‘principles of instruction’ met zowel de versie met 17 principes als deze met 10 principes. De versie met 10 principes is beter hanteerbaar en wordt ook beschreven in het boekje van Sherrington waarin het oorspronkelijke artikel van Rosenshine uit 2010 integraal is opgenomen.

Zie:  Sherrington, T. (2019), Rosenshine’s principles in action. John Catt Educational Ltd, Woodbridge, 84 p.

Rosenshine, B. (2012), Principles of instruction. Research-based strategies that all teachers should know. American Educator. https://www.aft.org/sites/default/files/Rosenshine.pdf

De principes bieden een waardevol kader voor het instructieproces. Ondanks hun duidelijke voordelen, hebben scholen die ze hebben overgenomen toch enige zorgen. We vatten ze samen:

1) Hoewel de principes een effectief hulpmiddel zijn bij het verbeteren van kennisoverdracht, kunnen leraren in de val trappen door ze te gebruiken als een formeel voorschrift. Vaak worden ze gevolgd als een soort checklist, in plaats van gebruikt te worden voor reflectie over de klaspraktijk en om als schoolteam aan onderwijsverbetering te werken.

2) Een andere misvatting is dat ze door leraren ten onrechte worden gezien als het ‘alfa en omega’ van goed lesgeven – maar zoals Sherrington zelf schreef in zijn blog van 17 januari 2021 (*): “De principes van Rosenshine zijn geen universele beschrijving van alle aspecten van het lesgeven en waren ook nooit zo bedoeld; ze zijn van toepassing op die delen van het lesgeven waar leraren het leren sturen in een instructieve modus (directe instructie)”.

Zie: https://www.thinkingmatters.com/assets/uploads/Beyond-Rosenshine.pdf

https://cirl.etoncollege.com/tom-sherringtons-division-of-rosenshines-principles-of-instruction-into-strands/

(*) https://teacherhead.com/2021/01/17/applying-rosenshines-principles-to-specific-contexts/

Rosenshine’s tien instructieprincipes

  1. Begin de les met een herhaling van wat eerder is geleerd.
  2. Presenteer nieuwe leerinhouden in kleine stappen of entiteiten.
  3. Stel veel vragen en dit aan alle leerlingen.
  4. Voorzie voorbeelden van opdrachten en hoe deze moeten aangepakt worden en wees als leraar een model door te vertellen over je denk- en werkstappen bij het aanpakken van een leertaak.
  5. Geef begeleiding aan leerlingen om bij leertaken de nieuwe leerinhouden toe te passen.
  6. Controleer frequent of leerlingen de leerstof begrepen hebben en verbeter fouten.
  7. Zorg voor een hoog slaagcijfer/succeservaring voor de lerenden.
  8. Geef de leerlingen tijdelijk ondersteuning om moeilijke taken te leren aanpakken op weg naar het zelfstandig uitvoeren van deze leertaken. (voorzie in ‘scaffolds’)
  9. Leerlingen oefenen de leertaken op zelfstandige wijze en waarbij succeservaring haalbaar is.
  10. Wekelijks en maandelijks worden herhalingsmomenten gehouden.

De instructieprincipes geven aan ‘wat’ de leraar moet doen en vervolgens dient tijdens de opleiding van leraren en nadien ingegaan te worden op het ‘hoe’ de leraar dit kan doen. De vele methodieken die hiervoor beschikbaar zijn kunnen leraren uittesten en de bevindingen in teamverband met elkaar uitwisselen. Voor beginnende leraren zijn de instructieprincipes duidelijke handvatten om de eerste stappen als leraar te zetten en over een handzame strategie te beschikken bij het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van onderwijsactiviteiten. Naarmate leraren in opleiding meer ervaring hebben en de nodige rolmodellen hebben geobserveerd, kunnen complexe werkvormen en methodieken worden geïnitieerd en waarbij voldoende succeservaring kan bereikt worden.

In volgend schema ordenen we de instructieprincipes volgens de ‘strands’ of clusters die Sherrington heeft beschreven.

 Ter afronding

We hebben getracht om een genuanceerd beeld te geven over Rosenshine’s ‘Principles of instruction’ en verwezen naar de polarisatie tussen directe instructie en constructivisme die onderwijskundigen en instructiepsychologen voeren. De onderwijspractici overstijgen doorgaans dit debat.

“This apparent distinction between two approaches – direct instruction and constructivist-based – although embraced by theoreticians and some practitioners, including many of the contributors to the Rosenshine (2009) volume, is not necessarily recognised by many teachers who use a combination of approaches in their daily teaching practice, including more student-centred, collaborative and/or inquiry based activities as well as direct instruction and explicit teaching.”

Zie: Andy Smart (2021), Teachers’ guides: isn’t that what they should be? IARTEM E-Journal, 13(1). https://doi.org/10.21344/iartem.v13i1.971

  

“The teaching profession has reached the point where it needs to be honest with itself about how it can positively develop. If it does not, the prospect of a centrally driven and externally determinated school system controlling all aspects of schooling including pedagogy is a real prospect.”

Mick Waters (2021), In search of perfect pedagogy… Buckingham Journal of Education, 2(2), p.13-31. http://ojs3.ubplj.org/index.php/TBJE/article/view/1992