In ScienceGuide van 10 juni 2020 schreef Menno van der Schoot een opiniestuk over onderwijsevaluatie door studenten adhv vragenlijsten. Hij vindt dit een ontoereikende methode die tot tal van ongewenste effecten leidt. Hij stelt dat: “Een consumentistische benadering van onderwijs staat het gesprek over kwaliteit in de weg.” Hij pleit voor een benadering waarbij ook collega-docenten een belangrijke rol spelen.
Zie: https://www.scienceguide.nl/2020/06/een-onderwijsevaluatie-past-niet-in-een-vragenlijst/
Het management- en meetbaarheidsdenken heeft het onderwijs al geruime tijd in zijn greep. Met de slogan ‘meten om te weten’ worden onderwijsprocessen getoetst met vragenlijsten. Een voorbeeld zijn de evaluatieformulieren die studenten voorgelegd krijgen bij het einde van een cursus.
De evaluatieformulieren zijn onderverdeeld in categorieën als inhoud, organisatie, hoorcolleges, werkgroepen, werkvormen, opdrachten, onderwijsmaterialen, examens, en, last-but-not-least, de didactische kwaliteiten van de docent(en). Per criterium worden de scores van een docent afgezet tegen die van zijn collega’s of tegen een, vooraf bepaalde, absolute streefwaarde. Soms worden deze evaluatieresultaten gebruikt bij een HRM-hogeschoolbreed beleid zoals voor personeelsevaluaties, benoeming en bevordering. Te weinig wordt nagegaan hoe deze feedback kan aangewend worden om de onderwijskundige kwaliteit van het curriculum en van de medewerkers te verbeteren of te consolideren.
Volgens van der Schoot is de kritiek op cursusevaluaties, soms onterecht didactische evaluaties genoemd, niet nieuw. Vooral de betrouwbaarheid en validiteit van cursusevaluaties moe(s)ten het ontgelden. Het voornaamste kritiekpunt is dat niet kan worden uitgesloten dat de antwoorden van studenten afhangen van allerlei zaken die niet of slechts in geringe mate verband houden met de inhoudelijke of didactische aspecten van de cursus.
In het opiniestuk wordt verder gesteld dat ‘Goed onderwijs is niet hetzelfde als leuk onderwijs’. Studenten kunnen waardevolle feedback geven over de randvoorwaarden van het onderwijs maar hebben het moeilijker om te oordelen over bijvoorbeeld de vakkennis van de docent of de relevantie van de cursusinhoud in hun opleidingstraject. Het gevaar bestaat dat de kwantitatieve benadering de kwalitatieve waardering verdringt.
Cursusevaluaties hebben een signaalfunctie
Een cursusevaluatie dient opgevat te worden als een bron van informatie waar vooral de docenten zélf en de opleidingscommissie die uiteindelijk verantwoordelijk is voor het opleidingsprogramma uit kunnen putten om hun onderwijs te verbeteren. Cursusevaluaties worden een ontwikkelingsgericht feedbackinstrument.
Neoliberale denkwijze over onderwijsmanagement
De zorg voor onderwijskwaliteit is verschoven van de docent naar het management. Cursusevaluaties worden ten dienste gesteld van controle, verantwoording, beoordeling en vergelijking. De externe opleidings- en instellingsvisitaties belichamen deze trend. Met de uniforme evaluatiecriteria die instellingsbreed worden gebruikt stuurt men impliciet de onderwijsactiviteiten van docenten en miskend het beleid de autonomie en deskundigheid van de professional.
Docenten en opleidings-/ vakgroepcoördinatoren moeten opnieuw meer initiatieven nemen om in dialoog met de studenten feedback te verzamelen over het opleidingsprogramma en kwalitatieve feedback centraal stellen. Hierbij is ook een ondersteuning van het management nodig om deze goede praktijken aan te moedigen en te waarderen. Door middel van dialoog en interactie kan betekenisvol inzicht worden verkregen in hoe studenten de verschillende aspecten van het onderwijs (hebben) ervaren en beoordelen . Betekenisvol, omdat deze manier van evaluatie ook zicht geeft op de achtergronden van de ervaringen alsmede de motiveringen van de oordelen.
Niet alleen de docent wordt geherpositioneerd in deze visie maar ook de student die van onderwijsconsument naar onderwijsactor overstapt. Kernachtig formuleert van der Schoot het als volgt: “Onderwijs gedijt het beste bij studenten die zich verbonden voelen met hun onderwijsomgeving en in staat worden gesteld om mee te denken en praten.”
Volgens van der Schoot zouden instrumenten als peer review/peer feedback, collegiale intervisie en (mentor)coaching een structureler onderdeel moeten worden van onze onderwijskwaliteitszorg, ongeacht of we deze nu inzetten als aanvulling op, in integratie met, of in de plaats van cursusevaluaties .
Zie ook:
Scager, K., van Strien, J., & Lam, I. (2019). Laat de beoordeling van de docent maar (niet) over aan de student.TH&MA Hoger Onderwijs, 53-57.
Teelken, C. (2018). Teaching assessment and perceived quality of teaching: a longitudinal study among academics in three European countries. European Journal of Higher Education, 8(4), 382-399.
Van Heest, F. (2018). Cursusevaluaties voeden wantrouwen naar docenten.ScienceGuide.nl | Nieuws, 29 augustus 2018. https://www.scienceguide.nl/2018/08/studentevaluaties-voeden-wantrouwen-naar-docenten/